Meditatie

BLOEDBANDEN

Jezus nu ziende Zijn moeder. (Johannes 19 : 26a)

Als er ooit iemand in het gewone menselijke leven gestaan heeft, dan is dat Christus, de Borg. Dit blijkt in het bijzonder aan het kruis, waar Hij nog aan Zijn moeder heeft gedacht en voor haar huiselijk leven zorg heeft gedragen.
Wat dit menselijke dan betreft, het is zeer aandoenlijk als we in gedachten Maria bij het kruis zien staan. Zij was toch ook een moeder en zij moest nu aanzien hoe het Kind, Dat in haar gestalte gekregen had, in Zijn eigen wonden aan het kruis moest hangen. Zij staat van verre, zij mag er niet bij komen, want Hij is overgeleverd in de handen van de soldaten. Zij ziet Hem hangen, maar zij mag Hem niet helpen. Zij mag de stekende insekten niet verdrijven, zij mag Zijn naaktheid niet bedekken, zij mag Zijn bloed niet afwissen, zij mag Zijn wonden niet balsemen, zij mag Zijn dorst niet lessen, zij mag Zijn gebonden handen en voeten niet losmaken. Nogmaals, zij was toch ook een moeder. Maar een moeder in machteloze liefde. Wat zou er erger zijn voor een moeder?
Maar hoor, daar spreekt Jezus Zijn moeder aan. Want Hij wist het wel, dat er nu een zwaard door haar ziel ging. En toch spreekt Hij haar niet aan als „moeder", maar als „vrouw". Op de bruiloft in Kana had Hij haar ook „vrouw" genoemd. Dat was nodig om haar de geestelijke afstand te doen kennen. Maar nu betekent het woord „vrouw" nog meer dan afstand. Nu betekent het afscheid. Einde van het moederschap, einde van de bloedbanden. We moeten aan het graf gestaan hebben om er iets van te beseffen, wat dit is geweest. Ook voor Christus. Die toch ook een mens was van gelijke beweging als wij. Ja, wie heeft er ooit beter het menselijk leed doorvoeld dan Hij, Die Zijn moeder volmaakt heeft liefgehad?
Afscheid van eigen vlees en bloed. Op Golgotha moest alles gebeuren wat met de zonde te maken heeft. Het is immers door de zonde, dat Adam aan het graf van Eva heeft moeten staan of omgekeerd; straks staan we ook aan elkanders graf. De zonde is een kracht, die banden breekt. Dat doet pijn, want we zijn niet alleen geschapen om te leven, maar ook om samen te leven. Maar we hebben afscheid genomen van God, en daarom moeten we ook afscheid van elkaar nemen. Dat valt er hier te leren. Want Christus wordt aan het kruis niet alleen van Zijn moeder verlaten als gevolg van de zonde, maar vooral van Zijn Vader uit oorzaak der zonde. En daarom mag Zijn moeder ook niet komen om Zijn leed te verzachten.
Dit kruiswoord spreekt echter niet alleen van moederlijke droefheid, maar bovenal van borgtochtelijke bewogenheid. Christus is met Zijn moeder bewogen, als Hij haar aanbeveelt aan Johannes. Dit is Zijn laatste wilsbeschikking. Dit is Zijn testament. Maar er valt geen erfenis te verdelen. Deze Stervende heeft letterlijk niets nagelaten. Zijn laatste bezit wordt zojuist verdobbeld. Een ander zal voor Zijn moeder moeten zorgen. Maar toch is er nog nooit zo'n rijk testament nagelaten als dit, want hier spreekt de stervende Borg, Die de Zijnen lief heeft tot het einde. Als moeder neemt Hij afscheid van Maria, doch als vrouw zal Hij haar eeuwig vasthouden. Maria raakt haar Kind kwijt, om in datzelfde Kind voor eeuwig haar Zaligmaker te vinden van Wie zij nooit meer zal moeten scheiden. Het moederschap valt weg, maar het Vaderschap blijft eeuwig, want Hij is nu bezig om de band met God de Vader te herstellen.
O, zalige verliezen, zalige moeders, vaders, kinderen en echtgenoten, die bij het afscheid van elkaar nog wat méér hebben dan bloedbanden. Zij zullen toch niet voor eeuwig van elkander scheiden, want de band in God kan zelfs door de dood niet gebroken worden. Die band gaat de bloedbanden te boven, zoals bij Maria en Johannes. Hier is de gemeenschap der heiligen en die is ook een vrucht van het kruis. Het kenmerk daarvan is, dat zij niet in elkaar, maar samen in God eindigen, ook reeds op aarde.
Moeders, vaders, zonen, dochteren en gehuwden, staat ge ook in dat testament? Dan hebt ge eerst de oorzaak der zonde hartelijk leren bewenen, namelijk, dat ge door de kracht van uw zonde de band met God hebt gebroken. Daar begint de liefde tot God en de liefde tot elkander. Deze liefde is echter alleen een vrucht van Zijn borgtochtelijke liefde. Zij leert sterven aan eigen liefde. Dat weten we uit brieven van dezelfde Johannes, die Maria in zijn huis nam.

Ds. F. Bakker

Bron: Het eeuwige woord - Deel III, Ds. F. Bakker, 8e druk Uitgeverij De Banier (Utrecht)