Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

Johannes 20:18 (Johannes 20:1-18)

ds. A. van Heterends. A. van Heteren, 9 april 2023
Deel van de Vrije Stof serie, gepreekt in een 1e Paasdag dienst

De Levensvorst verschijnt aan Maria Magdalena.
1.Onkunde.
2.Onderwijs.

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Lukas 23:39-43 Lukas 24:8 Openbaringen 1:17-18 »

Johannes 20:1-18

1En op den eersten dag der week ging Maria Magdalena vroeg, als het nog duister was, naar het graf; en zag den steen van het graf weggenomen. 2Zij liep dan, en kwam tot Simon Petrus en tot den anderen discipel, welken Jezus liefhad, en zeide tot hen: Zij hebben den Heere weggenomen uit het graf, en wij weten niet, waar zij Hem gelegd hebben. 3Petrus dan ging uit, en de andere discipel, en zij kwamen tot het graf. 4En deze twee liepen tegelijk; en de andere discipel liep vooruit, sneller dan Petrus, en kwam eerst tot het graf. 5En als hij nederbukte, zag hij de doeken liggen; nochtans ging hij er niet in. 6Simon Petrus dan kwam en volgde hem, en ging in het graf, en zag de doeken liggen. 7En den zweetdoek, die op Zijn hoofd geweest was, zag hij niet bij de doeken liggen, maar in het bijzonder in een andere plaats samengerold. 8Toen ging dan ook de andere discipel er in, die eerst tot het graf gekomen was, en zag het, en geloofde. 9Want zij wisten nog de Schrift niet, dat Hij van de doden moest opstaan. 10De discipelen dan gingen wederom naar huis. 11En Maria stond buiten bij het graf, wenende. Als zij dan weende, bukte zij in het graf; 12En zag twee engelen in witte klederen zitten, een aan het hoofd, en een aan de voeten, waar het lichaam van Jezus gelegen had. 13En die zeiden tot haar: Vrouw! wat weent gij? Zij zeide tot hen: Omdat zij mijn Heere weggenomen hebben, en ik weet niet, waar zij Hem gelegd hebben. 14En als zij dit gezegd had, keerde zij zich achterwaarts, en zag Jezus staan, en zij wist niet, dat het Jezus was. 15Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat weent gij? Wien zoekt gij? Zij, menende, dat het de hovenier was, zeide tot Hem: Heere, zo gij Hem weg gedragen hebt, zeg mij, waar gij Hem gelegd hebt, en ik zal Hem wegnemen. 16Jezus zeide tot haar: Maria! Zij, zich omkerende, zeide tot Hem: Rabbouni, hetwelk is gezegd: Meester. 17Jezus zeide tot haar: Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren tot Mijn Vader; maar ga heen tot Mijn broeders, en zeg hun: Ik vare op tot Mijn Vader en uw Vader, en tot Mijn God en uw God. 18Maria Magdalena ging en boodschapte den discipelen, dat zij den Heere gezien had, en dat Hij haar dit gezegd had. (SV)