Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

Lukas 16:19-31 (Lucas 16:19-31)

ds. A.C. Uitslagds. A.C. Uitslag, 26 februari 2023
Deel van de Vrije Stof serie, gepreekt in een Zondag Middag dienst

Zij hebben Mozes en de profeten.
1.Daarmee krijg jij het van doen.
2.Daarmee moet je het doen.
3.Daarmee kun je het doen.

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Johannes 1:14 Nehemia 1 Lukas 22:38 »

Lucas 16:19-31

19En er was een zeker rijk mens, en was gekleed met purper en zeer fijn lijnwaad, levende allen dag vrolijk en prachtig. 20En er was een zeker bedelaar, met name Lazarus, welke lag voor zijn poort vol zweren; 21En begeerde verzadigd te worden van de kruimkens, die van de tafel des rijken vielen; maar ook de honden kwamen en lekten zijn zweren. 22En het geschiedde, dat de bedelaar stierf, en van de engelen gedragen werd in den schoot van Abraham. 23En de rijke stierf ook, en werd begraven. En als hij in de hel zijn ogen ophief, zijnde in de pijn, zag hij Abraham van verre, en Lazarus in zijn schoot. 24En hij riep en zeide: Vader Abraham, ontferm u mijner, en zend Lazarus, dat hij het uiterste zijns vingers in het water dope, en verkoele mijn tong; want ik lijd smarten in deze vlam. 25Maar Abraham zeide: Kind, gedenk, dat gij uw goed ontvangen hebt in uw leven, en Lazarus desgelijks het kwade; en nu wordt hij vertroost, en gij lijdt smarten. 26En boven dit alles, tussen ons en ulieden is een grote klove gevestigd, zodat degenen, die van hier tot u willen overgaan, niet zouden kunnen, noch ook die daar zijn, van daar tot ons overkomen. 27En hij zeide: Ik bid u dan, vader, dat gij hem zendt tot mijns vaders huis; 28Want ik heb vijf broeders; dat hij hun dit betuige, opdat ook zij niet komen in deze plaats der pijniging. 29Abraham zeide tot hem: Zij hebben Mozes en de profeten, dat zij die horen. 30En hij zeide: Neen, vader Abraham, maar zo iemand van de doden tot hen heenging, zij zouden zich bekeren. 31Doch Abraham zeide tot hem: Indien zij Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij ook, al waren het, dat er iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen. (SV)