Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

Markus 16:6m (Marcus 16:1-14)

ds. C.P. de Boerds. C.P. de Boer, 28 maart 2016
Deel van de Vrije Stof serie, gepreekt in een 2e Paasdag dienst

Tags: Pniëlkerk

Eerder: Zelfde dag: Later:
« 1 Korinthe 15:22-23 Johannes 20:11-18 Romeinen 5:10 »

Marcus 16:1-14

1En als de sabbat voorbijgegaan was, hadden Maria Magdalena, en Maria, de moeder van Jakobus, en Salome specerijen gekocht, opdat zij kwamen en Hem zalfden. 2En zeer vroeg op den eersten dag der week, kwamen zij tot het graf, als de zon opging; 3En zeiden tot elkander: Wie zal ons den steen van de deur des grafs afwentelen? 4(En opziende zagen zij, dat de steen afgewenteld was) want hij was zeer groot. 5En in het graf ingegaan zijnde, zagen zij een jongeling, zittende ter rechter zijde, bekleed met een wit lang kleed, en werden verbaasd. 6Maar hij zeide tot haar: Zijt niet verbaasd; gij zoekt Jezus den Nazarener, Die gekruist was; Hij is opgestaan; Hij is hier niet; ziet de plaats, waar zij Hem gelegd hadden. 7Doch gaat heen, zegt Zijnen discipelen, en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; aldaar zult gij Hem zien, gelijk Hij ulieden gezegd heeft. 8En zij, haastelijk uitgegaan zijnde, vloden van het graf, en beving en ontzetting had haar bevangen; en zij zeiden niemand iets; want zij waren bevreesd. 9En als Jezus opgestaan was, des morgens vroeg, op den eersten dag der week, verscheen Hij eerst aan Maria Magdalena, uit welke Hij zeven duivelen uitgeworpen had. 10Deze, heengaande, boodschapte het dengenen, die met Hem geweest waren, welke treurden en weenden. 11En als dezen hoorden, dat Hij leefde, en van haar gezien was, geloofden zij het niet. 12En na dezen is Hij geopenbaard in een andere gedaante, aan twee van hen, daar zij wandelden, en in het veld gingen. 13Dezen, ook heengaande, boodschapten het aan de anderen; maar zij geloofden ook die niet. 14Daarna is Hij geopenbaard aan de elven, daar zij aanzaten, en verweet hun hun ongelovigheid en hardigheid des harten, omdat zij niet geloofd hadden degenen, die Hem gezien hadden, nadat Hij opgestaan was. (SV)