Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

Galaten 4:4-5 (Galaten 3:19-4:17)

ds. J.M.J. Kievietds. J.M.J. Kieviet, 27 december 2020
Deel van de Advent serie, gepreekt in een Zondag Morgen dienst

De komst van de Heere Jezus op aarde.
1.Wanneer gebeurde dat.
2.Op welke manier gebeurde dat.
3.Met welk doel gebeurde dat.

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Matthëus 1:17 2 Korinthe 8:9, Johannes 1:14 Psalm 115:12a »

Galaten 3:19-4:17

19Waartoe is dan de wet? Zij is om der overtredingen wil daarbij gesteld, totdat het zaad zou gekomen zijn, dien het beloofd was; en zij is door de engelen besteld in de hand des Middelaars. 20En de Middelaar is niet Middelaar van een, maar God is een. 21Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven ware, die machtig was levend te maken, zo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de wet zijn. 22Maar de Schrift heeft het alles onder de zonde besloten, opdat de belofte uit het geloof van Jezus Christus aan de gelovigen zou gegeven worden. 23Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden. 24Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden. 25Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester. 26Want gij zijt allen kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus. 27Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan. 28Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus. 29En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen. 4:1 Doch ik zeg, zo langen tijd als de erfgenaam een kind is, zo verschilt hij niets van een dienstknecht, hoewel hij een heer is van alles; 2Maar hij is onder voogden en verzorgers, tot den tijd van den vader te voren gesteld. 3Alzo wij ook, toen wij kinderen waren, zo waren wij dienstbaar gemaakt onder de eerste beginselen der wereld. 4Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet; 5Opdat Hij degenen, die onder de wet waren, verlossen zou, en opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden. 6En overmits gij kinderen zijt, zo heeft God den Geest Zijns Zoons uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader! 7Zo dan, gij zijt niet meer een dienstknecht, maar een zoon; en indien gij een zoon zijt, zo zijt gij ook een erfgenaam van God door Christus. 8Maar toen, als gij God niet kendet, diendet gij degenen, die van nature geen goden zijn; 9En nu, als gij God kent, ja, veelmeer van God gekend zijt, hoe keert gij u wederom tot de zwakke en arme beginselen, welke gij wederom van voren aan wilt dienen? 10Gij onderhoudt dagen, en maanden, en tijden, en jaren. 11Ik vrees voor u, dat ik niet enigszins tevergeefs aan u gearbeid heb. 12Weest gij als ik, want ook ik ben als gij; broeders, ik bid u; gij hebt mij geen ongelijk gedaan. 13En gij weet, dat ik u door zwakheid des vleses het Evangelie de eerste maal verkondigd heb; 14En mijn verzoeking, die in mijn vlees geschiedde, hebt gij niet veracht noch verfoeid; maar gij naamt mij aan als een engel Gods, ja, als Christus Jezus. 15Welke was dan uw gelukachting? Want ik geef u getuigenis, dat gij, zo het mogelijk ware, uw ogen zoudt uitgegraven, en mij gegeven hebben. 16Ben ik dan uw vijand geworden, u de waarheid zeggende? 17Zij ijveren niet recht over u; maar zij willen ons uitsluiten, opdat gij over hen zoudt ijveren. (SV)