Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

Heidelbergse Catechismus zondag 17 (1 Korintiërs 15:12-28)

ds. A.C. Uitslagds. A.C. Uitslag, 22 november 2020
Deel van de Heidelbergse Catechismus serie, gepreekt in een Zondag Middag dienst

Het nut van Christus opstanding.
1.De rechtvaardiging van de kerk.
2.De heiliging van de kerk.
3.De verheerlijking van de kerk.

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Jozua 10 Filippenzen 4:6en7, Openbaringen 12:10 Psalm 2 »

1 Korintiërs 15:12-28

12Indien nu Christus gepredikt wordt, dat Hij uit de doden opgewekt is, hoe zeggen sommigen onder u, dat er geen opstanding der doden is? 13En indien er geen opstanding der doden is, zo is Christus ook niet opgewekt. 14En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof. 15En zo worden wij ook bevonden valse getuigen Gods; want wij hebben van God getuigd, dat Hij Christus opgewekt heeft, Dien Hij niet heeft opgewekt, zo namelijk de doden niet opgewekt worden. 16Want indien de doden niet opgewekt worden, zo is ook Christus niet opgewekt. 17En indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden. 18Zo zijn dan ook verloren, die in Christus ontslapen zijn. 19Indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen. 20Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, en is de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen zijn. 21Want dewijl de dood door een mens is, zo is ook de opstanding der doden door een Mens. 22Want gelijk zij allen in Adam sterven, alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt worden. 23Maar een iegelijk in zijn orde: de eersteling Christus, daarna die van Christus zijn, in Zijn toekomst. 24Daarna zal het einde zijn, wanneer Hij het Koninkrijk aan God en den Vader zal overgegeven hebben; wanneer Hij zal te niet gedaan hebben alle heerschappij, en alle macht en kracht. 25Want Hij moet als Koning heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben. 26De laatste vijand, die te niet gedaan wordt, is de dood. 27Want Hij heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen. Doch wanneer Hij zegt, dat Hem alle dingen onderworpen zijn, zo is het openbaar, dat Hij uitgenomen wordt, Die Hem alle dingen onderworpen heeft. 28En wanneer Hem alle dingen zullen onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen worden Dien, Die Hem alle dingen onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen. (SV)