Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

Lukas 20:38 (Lucas 20:27-40)

ds. A.A. Egasds. A.A. Egas, 26 april 2020
Deel van de Vrije Stof serie, gepreekt in een Zondag Middag dienst

Is er leven na de dood?
1.Gesteld vanuit hardnekkig ongeloof.
2.Beantwoord vanuit Goddelijke wijsheid.
3.Dringt tot persoonlijke belijdenis.

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Filippenzen 3:10 en 11 Handelingen 15:36 Exodus 40:36-38 »

Lucas 20:27-40

27En tot Hem kwamen sommigen der Sadduceen, welke tegensprekende zeggen, dat er geen opstanding is, en vraagden Hem. 28Zeggende: Meester! Mozes heeft ons geschreven: Zo iemands broeder sterft, die een vrouw heeft, en hij sterft zonder kinderen, dat zijn broeder de vrouw nemen zal, en zijn broeder zaad verwekken. 29Er waren nu zeven broeders; en de eerste nam een vrouw, en hij stierf zonder kinderen. 30En de tweede nam die vrouw, en ook deze stierf zonder kinderen. 31En de derde nam dezelve vrouw; en desgelijks ook de zeven, en hebben geen kinderen nagelaten, en zijn gestorven. 32En ten laatste na allen stierf ook de vrouw. 33In de opstanding dan, wiens vrouw van dezen zal zij zijn? Want die zeven hebben dezelve tot een vrouw gehad. 34En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: De kinderen dezer eeuw trouwen, en worden ten huwelijk uitgegeven; 35Maar die waardig zullen geacht zijn die eeuw te verwerven en de opstanding uit de doden, zullen noch trouwen, noch ten huwelijk uitgegeven worden; 36Want zij kunnen niet meer sterven, want zij zijn den engelen gelijk; en zij zijn kinderen Gods, dewijl zij kinderen der opstanding zijn. 37En dat de doden opgewekt zullen worden, heeft ook Mozes aangewezen bij het doornenbos, als hij den Heere noemt den God Abrahams, en den God Izaks, en den God Jakobs. 38God nu is niet een God der doden, maar der levenden; want zij leven Hem allen. 39En sommigen der Schriftgeleerden, antwoordende, zeiden: Meester! Gij hebt wel gezegd. 40En zij durfden Hem niet meer iets vragen. (SV)