Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

1 Korinthe 13:13b (1 Korintiërs 12:27-13:13)

ds. A.C. Uitslagds. A.C. Uitslag, 7 oktober 2018
Deel van de Ds. Uitslag - Paulus eerste brief aan de Korinthiërs serie, gepreekt in een Zondag Middag dienst

Her liefdeslied van de gevallen bruidskerk.
1.Ware liefde komt van boven.
2.Ware liefde blijft beneden.

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Nederlandse geloofsbelijdenis artikel 16 Nederlandse geloofsbelijdenis artikel 17 1 Korinthe 15:8-10a »

1 Korintiërs 12:27-13:13

27En gijlieden zijt het lichaam van Christus, en leden in het bijzonder. 28En God heeft er sommigen in de Gemeente gesteld, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, daarna krachten, daarna gaven der gezondmakingen, behulpsels, regeringen, menigerlei talen. 29Zijn zij allen apostelen? Zijn zij allen profeten? Zijn zij allen leraars? Zijn zij allen krachten? 30Hebben zij allen gaven der gezondmakingen? Spreken zij allen met menigerlei talen? Zijn zij allen uitleggers? 31Doch ijvert naar de beste gaven; en ik wijs u een weg, die nog uitnemender is. 13:1 Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden. 2En al ware het dat ik de gave der profetie had, en wist al de verborgenheden en al de wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets. 3En al ware het, dat ik al mijn goederen tot onderhoud der armen uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zou worden, en had de liefde niet, zo zou het mij geen nuttigheid geven. 4De liefde is lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen; 5Zij handelt niet ongeschiktelijk, zij zoekt zichzelve niet, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad; 6Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de waarheid; 7Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen. 8De liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieen, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden. 9Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele; 10Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gedaan worden. 11Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen eens kinds was. 12Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben. 13En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde. (SV)