Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

Matthëus 26:6-16 (Mattheüs 26:1-16)

ds. H.C. Bezemerds. H.C. Bezemer, 25 maart 2018
Deel van de Vrije Stof serie, gepreekt in een Zondag Morgen dienst

Wat is deze lijdende Christus?
1.Het spreekt van Maria.
2.Het verraadt van Judas.

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Nederlandse geloofsbelijdenis artikel 10. Johannes 13:30b. Markus 15:31-32 »

Mattheüs 26:1-16

1En het is geschied, als Jezus al deze woorden geeindigd had, dat Hij tot Zijn discipelen zeide: 2Gij weet, dat na twee dagen het pascha is, en de Zoon des mensen zal overgeleverd worden, om gekruisigd te worden. 3Toen vergaderden de overpriesters en de Schriftgeleerden, en de ouderlingen des volks, in de zaal des hogepriesters, die genaamd was Kajafas; 4En zij beraadslaagden te zamen, dat zij Jezus met listigheid vangen en doden zouden. 5Doch zij zeiden: Niet in het feest, opdat er geen oproer worde onder het volk. 6Als nu Jezus te Bethanie was, ten huize van Simon, de melaatse, 7Kwam tot Hem een vrouw, hebbende een albasten fles met zeer kostelijke zalf, en goot ze uit op Zijn hoofd, daar Hij aan tafel zat. 8En Zijn discipelen, dat ziende, namen het zeer kwalijk, zeggende: Waartoe dit verlies? 9Want deze zalf had kunnen duur verkocht, en de penningen den armen gegeven worden. 10Maar Jezus, zulks verstaande, zeide tot hen: Waarom doet gij deze vrouw moeite aan? want zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht. 11Want de armen hebt gij altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd. 12Want als zij deze zalf op Mijn lichaam gegoten heeft, zo heeft zij het gedaan tot een voorbereiding van Mijn begrafenis. 13Voorwaar zeg Ik u: Alwaar dit Evangelie gepredikt zal worden in de gehele wereld, daar zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden van hetgeen zij gedaan heeft. 14Toen ging een van de twaalven, genaamd Judas Iskariot, tot de overpriesters, 15En zeide: Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u overleveren? En zij hebben hem toegelegd dertig zilveren penningen. 16En van toen af zocht hij gelegenheid, opdat hij Hem overleveren mocht. (SV)