Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

Markus 10:1-16 (Marcus 10:1-16)

ds. A.C. Uitslagds. A.C. Uitslag, 4 februari 2018
Deel van de Vrije Stof serie, gepreekt in een Doopdienst dienst

Laat de kinderkens tot mij komen.
1.Ze moeten ook wel naar Jezus.
2.Ze zijn van harte welkom bij Jezus.
3.Brengt u ze wel tot Jezus.

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Nederlandse geloofsbelijdenis artikel 8 Psalm 86:11 Lukas 2:51b »

Marcus 10:1-16

1En van daar opgestaan zijnde, ging Hij naar de landpalen van Judea, door de overzijde van de Jordaan; en de scharen kwamen wederom samen bij Hem, en gelijk Hij gewoon was, leerde Hij hen wederom. 2En de Farizeen, tot Hem komende, vraagden Hem, of het een man geoorloofd is, zijn vrouw te verlaten, Hem verzoekende. 3Maar Hij antwoordende, zeide tot hen: Wat heeft u Mozes geboden? 4En zij zeiden: Mozes heeft toegelaten een scheidbrief te schrijven, en haar te verlaten. 5En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Vanwege de hardigheid uwer harten heeft hij ulieden dat gebod geschreven. 6Maar van het begin der schepping heeft ze God man en vrouw gemaakt. 7Daarom zal een mens zijn vader en zijn moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen; 8En die twee zullen tot een vlees zijn, alzo dat zij niet meer twee zijn, maar een vlees. 9Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. 10En in het huis vraagden Hem Zijn discipelen wederom van hetzelve. 11En Hij zeide tot hen: Zo wie zijn vrouw verlaat, en een andere trouwt, die doet overspel tegen haar. 12En indien een vrouw haar man zal verlaten, en met een anderen trouwen, die doet overspel. 13En zij brachten kinderkens tot Hem, opdat Hij ze aanraken zou; en de discipelen bestraften degenen, die ze tot Hem brachten. 14Maar Jezus, dat ziende, nam het zeer kwalijk, en zeide tot hen: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert ze niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods. 15Voorwaar zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt, gelijk een kindeken, die zal in hetzelve geenszins ingaan. 16En Hij omving ze met Zijn armen, en de handen op hen gelegd hebbende, zegende Hij dezelve. (SV)