Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

Handelingen 14:19-28 (Handelingen 14:8-28)

ds. A. van Heterends. A. van Heteren, 30 april 2017
Deel van de Ds. van Heteren - 1e Zendingsreis van Paulus serie, gepreekt in een Zondag Middag dienst

De Heere gaat door met zijn werk.
1.Vijandschap.
2.Vrucht.

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Galaten 2:20 Psalm 16:11 Rouwdienst ds.P. van Zonneveld »

Handelingen 14:8-28

8En een zeker man, te Lystre, zat onmachtig aan de voeten, kreupel zijnde van zijner moeders lijf, die nooit had gewandeld. 9Deze hoorde Paulus spreken; welke de ogen op hem houdende, en ziende, dat hij geloof had om gezond te worden, 10Zeide met grote stem: Sta recht op uw voeten! En hij sprong op en wandelde. 11En de scharen, ziende, hetgeen Paulus gedaan had, verhieven hun stemmen, en zeiden in het Lycaonisch: De goden zijn den mensen gelijk geworden, en tot ons nedergekomen. 12En zij noemden Barnabas Jupiter, en Paulus Mercurius, omdat hij het woord voerde. 13En de priester van Jupiter, die voor hun stad was, als hij ossen en kransen aan de voorpoorten gebracht had, wilde hij offeren met de scharen. 14Maar de apostelen, Barnabas en Paulus, dat horende, scheurden hun klederen, en sprongen onder de schare, roepende, 15En zeggende: Mannen, waarom doet gij deze dingen? Wij zijn ook mensen van gelijke bewegingen als gij, en verkondigen ulieden, dat gij u zoudt van deze ijdele dingen bekeren tot den levenden God, Die gemaakt heeft den hemel, en de aarde, en de zee, en al hetgeen in dezelve is; 16Welke in de verledene tijden al de heidenen heeft laten wandelen in hun wegen; 17Hoewel Hij nochtans Zichzelven niet onbetuigd gelaten heeft, goed doende van den hemel, ons regen en vruchtbare tijden gevende, vervullende onze harten met spijs en vrolijkheid. 18En dit zeggende, wederhielden zij nauwelijks de scharen, dat zij hun niet offerden. 19Maar daarover kwamen Joden van Antiochie en Ikonium, en overreedden de scharen, en stenigden Paulus, en sleepten hem buiten de stad, menende, dat hij dood was. 20Doch als hem de discipelen omringd hadden, stond hij op, en kwam in de stad; en des anderen daags ging hij met Barnabas uit naar Derbe. 21En als zij derzelve stad het Evangelie verkondigd en vele discipelen gemaakt hadden, keerden zij weder naar Lystre, en Ikonium, en Antiochie; 22Versterkende de zielen der discipelen, en vermanende, dat zij zouden blijven in het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen moeten ingaan in het Koninkrijk Gods. 23En als zij in elke Gemeente, met opsteken der handen, ouderlingen verkoren hadden, gebeden hebbende met vasten, bevalen zij hen den Heere, in Welken zij geloofd hadden. 24En Pisidie doorgereisd hebbende, kwamen zij in Pamfylie. 25En als zij te Perge het Woord gesproken hadden, kwamen zij af naar Attalie. 26En van daar scheepten zij af naar Antiochie, van waar zij der genade Gods bevolen waren geweest tot het werk, dat zij volbracht hadden. 27En daar gekomen zijnde, en de Gemeente vergaderd hebbende, verhaalden zij, wat grote dingen God met hen gedaan had, en dat Hij den heidenen de deur des geloofs geopend had. 28En zij verkeerden aldaar geen kleinen tijd met de discipelen. (SV)