Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

Lukas 23:2 (Lucas 22:63-23:7)

ds. A. van Heterends. A. van Heteren, 20 maart 2016
Deel van de Vrije Stof serie, gepreekt in een Zondag Morgen dienst

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Johannes 17:17 Jesaja 50:4-5, Markus 15:16-20 Lukas 23:45a »

Lucas 22:63-23:7

63En de mannen, die Jezus hielden, bespotten Hem, en sloegen Hem. 64En als zij Hem overdekt hadden, sloegen zij Hem op het aangezicht, en vraagden Hem, zeggende: Profeteer, wie het is, die U geslagen heeft? 65En vele andere dingen zeiden zij tegen Hem, lasterende. 66En als het dag geworden was, vergaderden de ouderlingen des volks, en de overpriesters en Schriftgeleerden, en brachten Hem in hun raad, 67Zeggende: Zijt Gij de Christus, zeg het ons. En Hij zeide tot hen: Indien Ik het u zeg, gij zult het niet geloven; 68En indien Ik ook vraag, gij zult Mij niet antwoorden, of loslaten; 69Van nu aan zal de Zoon des mensen gezeten zijn aan de rechter hand der kracht Gods. 70En zij zeiden allen: Zijt Gij dan de Zoon Gods? En Hij zeide tot hen: Gij zegt, dat Ik het ben. 71En zij zeiden: Wat hebben wij nog getuigenis van node? Want wij zelven hebben het uit Zijn mond gehoord. 23:1 En de gehele menigte van hen stond op, en leidde Hem tot Pilatus. 2En zij begonnen Hem te beschuldigen, zeggende: Wij hebben bevonden, dat Deze het volk verkeert, en verbiedt den keizer schattingen te geven, zeggende, dat Hij Zelf Christus, de Koning is. 3En Pilatus vraagde Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning der Joden? En Hij antwoordde hem en zeide: Gij zegt het. 4En Pilatus zeide tot de overpriesters en de scharen: Ik vind geen schuld in dezen Mens. 5En zij hielden te sterker aan, zeggende: Hij beroert het volk, lerende door geheel Judea, begonnen hebbende van Galilea tot hier toe. 6Als nu Pilatus van Galilea hoorde, vraagde hij, of die Mens een Galileer was? 7En verstaande, dat Hij uit het gebied van Herodes was, zond hij Hem heen tot Herodes, die ook zelf in die dagen binnen Jeruzalem was. (SV)