Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

2 Korinthe 10:3-5 (2 Korintiërs 10:1-11)

ds. A.C. Uitslagds. A.C. Uitslag, 7 april 2024
Deel van de Vrije Stof serie, gepreekt in een Zondag Morgen dienst

Als ambstdrager onder de wapenen geroepen.
1.Wie zijn deze strijders.
2.Wat hebben ze bij zich.
3.Waar lopen ze tegenaan.
4.Wat hebben ze te doen.

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Lukas 29:34b 1 Petrus 2:2 Kolossenzen 3:1-2 »

2 Korintiërs 10:1-11

1Voorts ik Paulus zelf bid u, door de zachtmoedigheid en goedertierenheid van Christus, die, tegenwoordig zijnde, wel gering ben onder u, maar afwezend stout ben tegen u; 2Ik bid dan, dat ik, tegenwoordig zijnde, niet stout moge zijn met die vrijmoedigheid, waarmede ik geacht word stoutelijk gehandeld te hebben tegen sommigen, die ons achten, alsof wij naar het vlees wandelden. 3Want wandelende in het vlees, voeren wij den krijg niet naar het vlees; 4Want de wapenen van onzen krijg zijn niet vleselijk, maar krachtig door God, tot nederwerping der sterkten; 5Dewijl wij de overleggingen ter nederwerpen, en alle hoogte, die zich verheft tegen de kennis van God, en alle gedachte gevangen leiden tot de gehoorzaamheid van Christus; 6En gereed hebben, hetgeen dient om te wreken alle ongehoorzaamheid, wanneer uw gehoorzaamheid zal vervuld zijn. 7Ziet gij aan wat voor ogen is? Indien iemand bij zichzelven betrouwt, dat hij van Christus is, die denke dit wederom uit zichzelven, dat gelijkerwijs hij van Christus is, alzo ook wij van Christus zijn. 8Want indien ik ook iets overvloediger zou roemen van onze macht, welke de Heere ons gegeven heeft tot stichting, en niet tot uw nederwerping, zo zal ik niet beschaamd worden; 9Opdat ik niet zou schijnen, alsof ik u door de brieven wilde verschrikken. 10Want de brieven (zeggen zij) zijn wel gewichtig en krachtig; maar de tegenwoordigheid des lichaams is zwak, en de rede is verachtelijk. 11Dezulke bedenke dit, dat hoedanigen wij zijn in het woord door brieven, als wij afwezig zijn, wij ook zodanigen zijn inderdaad, als wij tegenwoordig zijn. (SV)