Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

Matthëus 26:66b (Mattheüs 26:57-68)

ds. A. van Heterends. A. van Heteren, 10 maart 2024
Deel van de Vrije Stof serie, gepreekt in een Zondag Morgen dienst

Christus des doods schuldig verklaard.
1.Wie des doods schuldig verklaard is.
2.Door wie Hij des doods schuldig verklaard is.
3.Voor wie Christus de doods schuldig verklaard is.

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Johannes 12:1-7 Markus 14:72 Matthëus 16:25-26 »

Mattheüs 26:57-68

57Die nu Jezus gevangen hadden, leidden Hem heen tot Kajafas, den hogepriester, alwaar de Schriftgeleerden en ouderlingen vergaderd waren. 58En Petrus volgde Hem van verre tot aan de zaal des hogepriesters, en binnengegaan zijnde, zat hij bij de dienaren, om het einde te zien. 59En de overpriesters, en de ouderlingen, en de gehele grote raad zochten valse getuigenis tegen Jezus, opdat zij Hem doden mochten; en vonden niet. 60En hoewel er vele valse getuigen toegekomen waren, zo vonden zij toch niet. 61Maar ten laatste kwamen twee valse getuigen, en zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan den tempel Gods afbreken, en in drie dagen denzelven opbouwen. 62En de hogepriester, opstaande, zeide tot Hem: Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen tegen U? 63Doch Jezus zweeg stil. En de hogepriester, antwoordende, zeide tot Hem: Ik bezweer U bij den levenden God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de Zoon van God? 64Jezus zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg ulieden: Van nu aan zult gij zien den Zoon des mensen, zittende ter rechter hand der kracht Gods, en komende op de wolken des hemels. 65Toen verscheurde de hogepriester zijn klederen, zeggende: Hij heeft God gelasterd, wat hebben wij nog getuigen van node? Ziet, nu hebt gij Zijn gods lastering gehoord. 66Wat dunkt ulieden? En zij, antwoordende, zeiden: Hij is des doods schuldig. 67Toen spogen zij in Zijn aangezicht, en sloegen Hem met vuisten. 68En anderen gaven Hem kinnebakslagen, zeggende: Profeteer ons, Christus, wie is het, die U geslagen heeft? (SV)