Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

Genesis 12:1-3 (Genesis 11:29-12:6)

ds. A.A. Egasds. A.A. Egas, 7 januari 2024
Deel van de Vrije Stof serie, gepreekt in een Zondag Morgen dienst

Gods roepstem aan het begin van 2024.
1.Ingrijpend bevel.
2.Troostvolle belofte.
3.Gegeven zegen.

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Jesaja 54:10 Heidelbergse Catechismus Zondag 6 Johannes 2:1-12 »

Genesis 11:29-12:6

29En Abram en Nahor namen zich vrouwen; de naam van Abrams huisvrouw was Sarai, en de naam van Nahors huisvrouw was Milka, een dochter van Haran, vader van Milka, en vader van Jiska. 30En Sarai was onvruchtbaar; zij had geen kind. 31En Terah nam Abram, zijn zoon, en Lot, Harans zoon, zijns zoons zoon, en Sarai, zijn schoondochter, de huisvrouw van zijn zoon Abram, en zij togen met hen uit Ur der Chaldeen, om te gaan naar het land Kanaan; en zij kwamen tot Haran, en woonden aldaar. 32En de dagen van Terah waren tweehonderd en vijf jaren, en Terah stierf te Haran. 12:1 De HEERE nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal. 2En Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken; en wees een zegen! 3En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt; en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden. 4En Abram toog heen, gelijk de HEERE tot hem gesproken had; en Lot toog met hem; en Abram was vijf en zeventig jaren oud, toen hij uit Haran ging. 5En Abram nam Sarai, zijn huisvrouw, en Lot, zijns broeders zoon, en al hun have, die zij verworven hadden, en de zielen, die zij verkregen hadden in Haran; en zij togen uit, om te gaan naar het land Kanaan, en zij kwamen in het land Kanaan. 6En Abram is doorgetogen in dat land, tot aan de plaats Sichem, tot aan het eikenbos More; en de Kanaanieten waren toen ter tijd in dat land. (SV)