Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

Heidelbergse Catechismus Zondag 4 (Deuteronomium 27:9-26)

ds. A.C. Uitslagds. A.C. Uitslag, 26 november 2023
Deel van de Heidelbergse Catechismus serie, gepreekt in een Zondag Middag dienst

God hanhaafd zijn gerechtigheid.
1.Hij mag de zonde straffen.
2.Hij wil de zonde straffen.
3.Hij moet de zonde straffen.

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Psalm 129 Psalm 132:17-18 Heidelbergse catechismus zondag 5 »

Deuteronomium 27:9-26

9Voorts sprak Mozes, te zamen met de Levietische priesteren, tot gans Israel, zeggende: Luistert toe en hoort o Israel! Op dezen dag zijt gij den HEERE, uw God, tot een volk geworden. 10Daarom zult gij der stem des HEEREN, uws Gods, gehoorzaam zijn, en gij zult doen Zijn geboden en Zijn inzettingen, die ik u heden gebiede. 11En Mozes gebood het volk te dien dage, zeggende: 12Dezen zullen staan, om het volk te zegenen op den berg Gerizim, als gij over de Jordaan gegaan zult zijn: Simeon, en Levi, en Juda, en Issaschar, en Jozef, en Benjamin. 13En dezen zullen staan over den vloek op den berg Ebal: Ruben, Gad en Aser, Zebulon, Dan en Nafthali. 14En de Levieten zullen betuigen en zeggen tot allen man van Israel, met verhevene stem: 15Vervloekt zij de man, die een gesneden of gegoten beeld, een gruwel des HEEREN, een werk van 's werkmeesters handen, zal maken, en zetten in het verborgene! En al het volk zal antwoorden en zeggen: Amen. 16Vervloekt zij, die zijn vader of zijn moeder veracht! En al het volk zal zeggen: Amen. 17Vervloekt zij, die zijns naasten landpale verrukt! En al het volk zal zeggen: Amen. 18Vervloekt zij, die een blinde op den weg doet dolen! En al het volk zal zeggen: Amen. 19Vervloekt zij, die het recht van den vreemdeling, van den wees en van de weduwe buigt! En al het volk zal zeggen: Amen. 20Vervloekt zij, die bij de vrouw zijns vaders ligt, omdat hij zijns vaders slippe ontdekt heeft! En al het volk zal zeggen: Amen. 21Vervloekt zij, die bij enig beest ligt! En al het volk zal zeggen: Amen. 22Vervloekt zij, die bij zijn zuster ligt, de dochter zijns vaders of de dochter zijner moeder! En al het volk zal zeggen: Amen. 23Vervloekt zij, die bij zijn schoonmoeder ligt! En al het volk zal zeggen: Amen. 24Vervloekt zij, die zijn naaste in het verborgene verslaat! En al het volk zal zeggen: Amen. 25Vervloekt zij, die geschenk neemt, om een ziel, het bloed eens onschuldigen, te verslaan! En al het volk zal zeggen: Amen. 26Vervloekt zij, die de woorden dezer wet niet zal bevestigen, doende dezelve! En al het volk zal zeggen: Amen. (SV)