Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

Handelingen 9:12-16 (2 Korintiërs 11:16-33)

ds. A. van Heterends. A. van Heteren, 22 augustus 2021
Deel van de Vrije Stof serie, gepreekt in een Zondag Middag dienst

De Heere zendt Annanias naar Saulus.
1.Wat gebeurt in het heden.
2.Wat gebeurde in het verleden.
3.Wat gebeuren zal in de toekomst.

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Matthëus 15:21-28 Zefanja 2:4-15 Psalm 104:34a »

2 Korintiërs 11:16-33

16Ik zeg wederom, dat niemand mene, dat ik onwijs ben; doch zo niet, neemt mij dan aan als een onwijze, opdat ik ook een weinig moge roemen. 17Dat ik spreek, spreek ik niet naar den Heere, maar als in onwijsheid, in deze vasten grond der roeming. 18Dewijl velen roemen naar het vlees, zo zal ik ook roemen. 19Want gij verdraagt gaarne de onwijzen, dewijl gij wijs zijt. 20Want gij verdraagt het, zo u iemand dienstbaar maakt, zo u iemand opeet, zo iemand van u neemt, zo zich iemand verheft, zo u iemand in het aangezicht slaat. 21Ik zeg dit naar oneer, gelijk of wij zwak waren geweest; maar waarin iemand stout is (ik spreek in onwijsheid), daarin ben ik ook stout. 22Zijn zij Hebreen? Ik ook. Zijn zij Israelieten? Ik ook. Zijn zij het zaad van Abraham? Ik ook. 23Zijn zij dienaars van Christus? (ik spreek onwijs zijnde) ik ben boven hen; in arbeid overvloediger, in slagen uitnemender, in gevangenissen overvloediger, in doods gevaar menigmaal. 24Van de Joden heb ik veertig slagen min een, vijfmaal ontvangen. 25Driemaal ben ik met roeden gegeseld geweest, eens ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een gansen nacht en dag heb ik in de diepte doorgebracht. 26In het reizen menigmaal in gevaren van rivieren, in gevaren van moordenaars, in gevaren van mijn geslacht, in gevaren van de heidenen, in gevaren in de stad, in gevaren in de woestijn, in gevaren op de zee, in gevaren onder de valse broeders; 27In arbeid en moeite, in waken menigmaal, in honger en dorst, in vasten menigmaal, in koude en naaktheid. 28Zonder de dingen, die van buiten zijn, overvalt mij dagelijks de zorg van al de Gemeenten. 29Wie is er zwak, dat ik niet zwak ben? Wie wordt er geergerd, dat ik niet brande? 30Indien men moet roemen, zo zal ik roemen de dingen mijner zwakheid. 31De God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die geprezen is in der eeuwigheid, weet, dat ik niet lieg. 32De stadhouder van den koning Aretas in Damaskus, bezette de stad der Damaskenen, willende mij vangen; 33En ik werd door een venster in een mand over den muur nedergelaten, en ontvlood zijn handen. (SV)