Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

Handelingen 27:25 (Handelingen 27:14-26)

ds. K. Hoefnagel, 17 mei 2020
Deel van de Vrije Stof serie, gepreekt in een Zondag Morgen dienst

Een grote nood.
2.Hoog bezoek.
3.Een heerlijk getuigenis.

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Exodus 28:2 en 4. 2 Kronieken 30:8. Lukas 24:50-53 »

Handelingen 27:14-26

14Maar niet lang daarna, sloeg tegen hetzelve een stormwind, genaamd Euroklydon. 15En als het schip daarmede weggerukt werd, en niet kon tegen den wind opzeilen, gaven wij het op, en dreven heen. 16En lopende onder een zeker eilandje, genaamd Klauda, konden wij nauwelijks de boot machtig worden. 17Dewelke opgehaald hebbende, gebruikten zij alle behulpselen, het schip ondergordende; en alzo zij vreesden, dat zij op de droogte Syrtis vervallen zouden, streken zij het zeil, en dreven alzo henen. 18En alzo wij van het onweder geweldiglijk geslingerd werden, deden zij den volgende dag een uitworp; 19En den derden dag wierpen wij met onze eigen handen het scheepsgereedschap uit. 20En als noch zon noch gesternten verschenen in vele dagen, en geen klein onweder ons drukte, zo werd ons voort alle hoop van behouden te worden benomen. 21En als men langen tijd zonder eten geweest was, toen stond Paulus op in het midden van hen, en zeide: O mannen, men behoorde mij wel gehoor gegeven te hebben, en van Kreta niet afgevaren te zijn, en dezen hinder en deze schade verhoed te hebben; 22Doch alsnu vermaan ik ulieden goedsmoeds te zijn; want er zal geen verlies geschieden van iemands leven onder u, maar alleen van het schip. 23Want dezen zelfden nacht heeft bij mij gestaan een engel Gods, Wiens ik ben, Welken ook ik dien, 24Zeggende: Vrees niet, Paulus, gij moet voor den keizer gesteld worden; en zie, God heeft u geschonken allen, die met u varen. 25Daarom zijt goedsmoeds, mannen, want ik geloof Gode, dat het alzo zijn zal, gelijkerwijs het mij gezegd is. 26Doch wij moeten op een zeker eiland vervallen. (SV)