Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

Handelingen 2:1-4 (Handelingen 2:1-21)

ds. A. van Heterends. A. van Heteren, 9 juni 2019
Deel van de Vrije Stof serie, gepreekt in een 1e Pinksterdag dienst

De uitstoring van de Heilige Geest.
1.Wind.
2.Vuur.
3.Spraak.

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Kolossenzen 1:22-23 Hosea 14:6-9a Numeri 11:29b »

Handelingen 2:1-21

1En als de dag van het Pinkster feest vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen. 2En er geschiedde haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een geweldigen, gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten. 3En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. 4En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. 5En er waren Joden, te Jeruzalem wonende, godvruchtige mannen van allen volke dergenen, die onder den hemel zijn. 6En als deze stem geschied was, kwam de menigte samen, en werd beroerd, want een iegelijk hoorde hen in zijn eigen taal spreken. 7En zij ontzetten zich allen, en verwonderden zich, zeggende tot elkander: Ziet, zijn niet alle dezen, die daar spreken, Galileers? 8En hoe horen wij hen een iegelijk in onze eigen taal, in welke wij geboren zijn? 9Parthers, en Meders, en Elamieten, en de inwoners zijn van Mesopotamie, en Judea, en Cappadocie, Pontus en Azie. 10En Frygie, en Pamfylie, Egypte, en de delen van Libye, hetwelk bij Cyrene ligt, en uitlandse Romeinen, beiden Joden en Jodengenoten; 11Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze talen de grote werken Gods spreken. 12En zij ontzetten zich allen, en werden twijfelmoedig, zeggende, de een tegen den ander: Wat wil toch dit zijn? 13En anderen, spottende, zeiden: Zij zijn vol zoeten wijns. 14Maar Petrus, staande met de elven, verhief zijn stem, en sprak tot hen: Gij Joodse mannen, en gij allen, die te Jeruzalem woont, dit zij u bekend, en laat mijn woorden tot uw oren ingaan. 15Want deze zijn niet dronken, gelijk gij vermoedt; want het is eerst de derde ure van de dag. 16Maar dit is het, wat gesproken is door den profeet Joel: 17En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen. 18En ook op Mijn dienstknechten, en op Mijn dienstmaagden, zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten, en zij zullen profeteren. 19En Ik zal wonderen geven in den hemel boven, en tekenen op de aarde beneden, bloed en vuur, en rookdamp. 20De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat de grote en doorluchtige dag des Heeren komt. 21En het zal zijn, dat een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zalig zal worden. (SV)