Preekarchief

Via de filteroptie ‘Toon filter’ bovenaan kunnen de preken gefilterd worden op predikant, Bijbelboek, serie, dienst en datum. Door op de titel (tekst) van de preek te klikken wordt er meer informatie over de preek getoond en is er de mogelijkheid om de preek te downloaden.

Hosea 13:14 (Hosea 13:1-15)

ds. A. van de Weerdds. A. van de Weerd, 12 mei 2019
Deel van de Vrije Stof serie, gepreekt in een Zondag Morgen dienst

Belofte van bevrijding.
1.De achtergrond.
2.De voorgrond.
3.De ondergrond.

Tags:

Eerder: Zelfde dag: Later:
« Romeinen 5:10. Nederlandse geloofsbelijdenis artikel 29 Matthëus 28:18 »

Hosea 13:1-15

1Als Efraim sprak, zo beefde men, hij heeft zich verheven in Israel; maar hij is schuldig geworden aan den Baal en is gestorven. 2En nu zijn zij voortgevaren te zondigen, en hebben zich van hun zilver een gegoten beeld gemaakt, afgoden naar hun verstand, die altemaal smedenwerk zijn; waarvan zij nochtans zeggen: De mensen, die offeren, zullen de kalveren kussen. 3Daarom zullen zij zijn als een morgenwolk, en als een vroegkomende dauw, die henengaat; als kaf van den dorsvloer, en als rook uit den schoorsteen wordt weggestormd. 4Ik ben toch de HEERE, uw God, van Egypteland af; daarom zoudt gij geen God kennen dan Mij alleen, want er is geen Heiland dan Ik. 5Ik heb u gekend in de woestijn, in een zeer heet land. 6Daarna zijn zij, naardat hunlieder weide was, zat geworden; als zij zat zijn geworden, heeft zich hun hart verheven; daarom hebben zij Mij vergeten. 7Dies werd Ik hun als een felle leeuw; als een luipaard loerde Ik op den weg. 8Ik ontmoette hen als een beer, die van jongen beroofd is, en scheurde het slot huns harten; en Ik verslond ze aldaar als een oude leeuw; het wild gedierte des velds verscheurde hen. 9Het heeft u bedorven, o Israel! want in Mij is uw hulp. 10Waar is uw koning nu? Dat hij u behoude in al uw steden! En uw richters, waar gij van zeidet: Geef mij een koning en vorsten? 11Ik gaf u een koning in Mijn toorn en nam hem weg in Mijn verbolgenheid. 12Efraims ongerechtigheid is samengebonden, zijn zonde is opgelegd. 13Smarten ener barende vrouw zullen hem aankomen; hij is een onwijs kind; want anders zou hij geen tijd in de kindergeboorte blijven staan. 14Doch Ik zal hen van het geweld der hel verlossen, Ik zal ze vrijmaken van den dood: o dood! waar zijn uw pestilentien? hel! waar is uw verderf? Berouw zal van Mijn ogen verborgen zijn, 15Want hij zal vrucht voortbrengen onder de broederen; doch er zal een oostenwind komen, een wind des HEEREN, opkomende uit de woestijn; en zijn springader zal uitdrogen, diezelve zal den schat van alle gewenste huisraad roven. (SV)